Groene huis van Ineke te fel volgens rechter

(Deel 2 van het groene huis van Ineke in Den Helder)

Waarom kennis van kleur belangrijk is

Kennis van kleur zorgt voor betere communicatie

Op dinsdag 24 september om 14.00 uur deed rechter Loman schriftelijk uitspraak in de zaak van het groene huis in Den Helder.
De rechter ging mee met de gemeente: de kleur voldoet niet aan de welstandsnota van 2015 en het appeltjesgroen is “te fel” en past niet binnen de omgeving.

Citaat uit het vonnis:
“Met een heel licht pastelgroen zou de woning zich in de omgeving voegen, maar de nu aangebrachte kleuren zijn te opvallend: de woning is een dissonant in de omgeving, de woning voldoet niet aan de redelijke eisen van welstand. Er is hier sprake van een exces.”

De voorzieningenrechter merkte op dat het groen op de gevel erg fel is, en dat andere gevels in de omgeving minder verzadigd zijn.
De rode en donkergrijze huizen wijken ook af van de omgeving, maar niet buitensporig — omdat die kleuren niet “fel” zouden zijn zoals het groen van Ineke’s woning.

De commissie bezwaarschriften had in een advies van 10 januari 2019 echter al vastgesteld dat “de last tot het verven in een pastelkleur te onbepaald is” en dat “met pasteltinten bijzonder felle kleuren kunnen worden gemaakt”.
Ze adviseerde de gemeente daarom om de term pastelkleur concreter te maken, bijvoorbeeld door een lijst van toegestane kleuren met RAL-coderingen op te nemen.

Desondanks oordeelde de bestuursrechter dat Ineke haar huis moet overschilderen. Ze heeft inmiddels aangekondigd in beroep te gaan.


Wat zegt de welstandsnota van Den Helder?

De bestuursrechter verwijst in het vonnis naar de Welstandsnota 2015.
Daarin staat onder meer:

“Het kleur- en materiaalgebruik is neutraal en ingetogen en afgestemd op het karakter van de omgeving.
Geen felle, contrasterende en/of bonte kleuren.
De gevel kent ingetogen matte kleuren: felle kleuren en wit of zwart voor grote vlakken worden vermeden.
Kleurgebruik is terughoudend en materiaaleigen.”

Toch valt op dat de nota ook stelt:

“Voor bepaalde woonbuurten, zoals Boatex en Duindreef, zijn gekleurde gevels juist kenmerkend.

De wijk van Ineke, Boatex, valt dus binnen een gebied waar kleur wél een kenmerkend onderdeel van de architectuur zou moeten zijn.


Felle kleuren, bonte kleuren en contrasterende kleuren

In de welstandsnota keren drie begrippen steeds terug:
fel, bonte kleuren, en geen sterk contrasterende kleuren.

Wat betekent “fel”?

In de volksmond bedoelt men met fel vaak hoog verzadigd.
In professionele kleurtaal is “fel” echter geen eigenschap van pigment, maar van lichtintensiteit.
Een lamp is fel — een muur niet.
Bij materiaal-eigen kleuren spreken we van verzadiging: de mate waarin een kleur zuiver of intens is.
Een huis kan dus niet te fel zijn, wél te verzadigd.

Als we “fel” opvatten als “lichtreflecterend”, dan zijn de witte en off-white gevels in de wijk juist veel feller dan het groene huis van Ineke.
Professioneel gezien hoort het begrip fel daarom niet thuis in een welstandsnota over kleur.


Bonte kleuren

Het begrip bonte kleuren komt uit de kleurenleer van Wilhelm Ostwald.
Ostwald onderscheidde bonte kleuren (met een duidelijke kleurtoon) en onbonte kleuren (grijs, wit, zwart).
Bonte kleuren kunnen veranderen door:

  1. Menging met een andere kleurtoon
  2. Oplichten of verdonkeren (menging met wit of zwart)
  3. Menging met grijs (wit én zwart)

Met andere woorden: een bonte kleur is elke kleur met een tooncomponent — en dus niet per se schreeuwerig of storend.


Geen sterk contrasterende kleuren

Wat betekent sterk contrasterend?
Johannes Itten beschreef verschillende kleurcontrasten in zijn theorie, bedoeld voor schilderkunst.
In 2017 beschreven De Boon en Bakker twaalf kleurcontrasten die ook zintuiglijk verklaard kunnen worden.

In de wijk van Ineke zie je duidelijke contrasten:

  • Een donkergrijs huis naast een wit huis → lichtheidscontrast
  • Een rood huis naast een grijs huis → warm-koudcontrast
  • Een wit huis naast een geel huis → kleurtooncontrast

Metingen van lichtheidsverschillen (LRV) tonen dat het contrast tussen wit en donkergrijs zelfs groter is dan tussen het groene huis en de witte gevel van de buurman.


Wanneer is iets een “exces”?

Volgens de welstandsnota is er sprake van een exces wanneer een gevel “in ernstige mate strijdig is met redelijke eisen van welstand”, bijvoorbeeld door het gebruik van “felle of contrasterende kleuren”.

Maar kijk je naar Boatex, dan is het opvallend dat vooral witte, grijze en off-white gevels het straatbeeld bepalen — terwijl juist gekleurde gevels als kenmerkend worden genoemd.
In die zin wijken de neutrale gevels zelf af van de nota.

De gemeente ziet echter geen probleem in deze neutrale kleuren, terwijl het groene huis van Ineke wél als exces wordt aangemerkt.
Een opmerkelijke inconsistentie.


De kern van de kwestie

De rechter noemt de rode en donkergrijze huizen “niet buitensporig” omdat ze niet fel zouden zijn, maar stelt niet vast dat ze wél passen binnen de welstandsnota.
Dat is vreemd, want volgens de eigen regels van de gemeente zouden juist gekleurde gevels kenmerkend moeten zijn.

Het lijkt er dus op dat de beoordeling vooral afhangt van de directe context — het rijtje huizen — en niet van de wijk als geheel.
Had Ineke’s huis naast een geel of rood huis gestaan, dan was het oordeel misschien anders geweest.


Conclusie

Het vonnis laat zien hoe lastig het is om kleur professioneel te beoordelen zonder eenduidige definities.
Zolang termen als fel, bonte kleuren en contrasterende kleuren niet helder gedefinieerd zijn, blijven ze gevoelig voor interpretatie.
En zolang de welstandsnota niet consequent wordt toegepast, is elke uitspraak over kleur relatief.


#kleuracademie #kleurenschool #denhelder #groenehuis #pastelkleuren #kleurinstituut #architectuur #kleur #welstandsnota #vonnis #voorzieningenrechter

Over de auteur

Kleurenschool

Docent aan de Nederlandse Kleurenschool met jarenlange expertise in kleurtheorie, kleuradvies en kleurvormgeving. Gepassioneerd over het delen van kennis en het begeleiden van studenten in hun kleurkundige ontwikkeling.